Notaris aansprakelijk voor accepteren ondeugdelijke bankgarantie

Een aannemer verbouwde een kantoorpand tot elf appartementen en sloot daartoe aannemingsovereenkomsten met de kopers van de appartementen. De kopers oefenden hun wettelijk recht uit om de laatste 5% van de aanneemsom in depot te storten bij een notaris, om zich ervan te verzekeren dat de appartementen correct zouden worden opgeleverd

Op grond van de wet geeft een notaris het depot vrij, als een aannemer in plaats daarvan een deugdelijke vervangende zekerheid stelt. De aannemer wilde van die mogelijkheid gebruikmaken en bood daarom een bankgarantie aan die een looptijd zou hebben van nog geen zes maanden. De notaris stemde daarmee in, zonder overleg met de appartementseigenaren, en gaf van negen eigenaren het depot vrij. Drie maanden later ging de aannemer failliet, terwijl delen van het gebouw op dat moment nog niet afgebouwd waren.

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de notaris een beroepsfout had gemaakt door het depot vrij te geven. De afgegeven bankgarantie kon slechts worden ingeroepen nadat een partijen bindende beslissing was gewezen in een procedure tussen de aannemer en de desbetreffende appartementseigenaar. Gezien de looptijd van de bankgarantie van nog geen zes maanden, was daarom bij voorbaat duidelijk dat vrijwel ondenkbaar was dat de bankgarantie met succes zou kunnen worden ingeroepen. Er was daarom geen sprake van deugdelijke vervangende zekerheid. De notaris is daarom aansprakelijk jegens de kopers voor het door hem vrijgegeven bedrag van € 419.650.