Assurantietussenpersoon in de slip

De assurantietussenpersoon moet tegenover zijn opdrachtgever de zorg betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Of de assurantietussenpersoon juist heeft gehandeld, wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. In een procedure bij de rechtbank Midden-Nederland stelde een verzekeringnemer (hierna: de man) dat zijn assurantiepersoon niet aan deze norm had voldaan. Hij kreeg gelijk.

Wat was er aan de hand?
Op 16 augustus 2014 heeft de man tijdens het autocrossen een ernstig ongeval gehad. Hij heeft hierdoor een incomplete dwarslaesie opgelopen. Sinds het ongeval zit de man in een rolstoel.

Vrijwel direct na het auto-ongeval heeft de man een beroep gedaan op zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering die hij medio oktober 2006 via zijn assurantietussenpersoon bij De Goudse (de verzekeraar) had afgesloten. De Goudse heeft dekking onder de verzekering echter afgewezen op grond van art. 7:928 BW. Dit artikel behelst de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Op grond van dit artikel moet de verzekeringnemer alle feiten melden die van belang zouden kunnen zijn voor de verzekeraar voor de beslissing of en onder welke voorwaarden hij de verzekering zal willen sluiten. De Goudse stelt dat de man niet aan deze mededelingsplicht heeft voldaan omdat hij (of zijn assurantietussenpersoon) nooit had vermeld dat hij autocross als hobbymatige sport beoefent. De man krijgt zijn schade dan ook niet van de verzekeraar vergoed.  

Vervolgens spreekt de man zijn assurantietussenpersoon aan. De assurantietussenpersoon wist volgens de man namelijk dat hij aan autocross deed, en had dit aan de verzekeraar moeten vermelden. Door dit niet te doen heeft de assurantietussenpersoon volgens de man een beroepsfout gemaakt.

De assurantietussenpersoon is het daar niet mee eens. Hij stelt dat hij bij het aangaan van de verzekering niet wist dat de man deze sport beoefende zodat niet van hem verwacht had kunnen worden dit te melden bij de verzekeraar.

Omdat de verzekeringnemer en de assurantietussenpersoon er onderling niet uitkomen, leggen zij hun geschil voor aan de rechtbank.

Wat oordeelt de rechtbank
Van de assurantietussenpersoon mocht een proactieve houding worden verwacht. De assurantietussenpersoon moet datgene doen wat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden om te voorkomen dat zijn cliënt – de man – met een beroep op verzwijging (in strijd handelen met de mededelingsplicht) wordt geconfronteerd. De assurantietussenpersoon had er dan ook voor moeten zorgen dat hij van alle relevante omstandigheden op de hoogte was en had bij de man moeten doorvragen.  

Sponsoring

De rechtbank neemt in haar beoordeling mee dat de assurantietussenpersoon de man al sinds enkele jaren voor het ongeval sponsort. Dit blijkt ook uit een foto van de autocrosswagen van de man. Niet van belang is of de assurantietussenpersoon in 2006 al op de hoogte was van de autocrossactiviteiten, maar of dit voor het ongeval op 16 augustus 2014 het geval is geweest. Uit het feit dat de assurantietussenpersoon de man al vóór het ongeval sponsorde blijkt dat de assurantietussenpersoon wel degelijk de hoogte was van deze activiteiten. Vanaf het moment dat de assurantietussenpersoon bekend was geworden met deze autocrossactiviteiten had hij de man er actief op moeten wijzen en ervoor moeten waarschuwen dat De Goudse geen dekking zou verlenen in het geval de man arbeidsongeschikt zou worden als gevolg van een autocrossongeval.

Door niet aan De Goudse te melden dat de man autocross als sport beoefende terwijl hij daar al wel enkele jaren mee bekend was, heeft de assurantiepersoon tegenover de man niet de zorg betracht die van een redelijk bekwaam en handelend tussenpersoon mag worden verwacht en is hij jegens de man tekortgeschoten.

Schade

Voor vergoeding van de door de man geleden schade als gevolg van deze beroepsfout, moet er sprake zijn van een schade die in een causaal verband tot de tekortkoming van de assurantietussenpersoon staat. De rechtbank oordeelt dat dit causale verband niet is komen vast te staan. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat niet is aangetoond dat de man bij een andere verzekeraar wel een (betaalbare) arbeidsongeschiktheidsverzekering had kunnen sluiten. Ook wanneer de assurantietussenpersoon geen fout had gemaakt, had de man naar het oordeel van de rechtbank schade geleden. Hij had dit risico immers nooit kunnen verzekeren. Omdat de door de man geleden schade niet in verband staat met de tekortkoming, hoeft de assurantietussenpersoon de door de man geleden schade niet te vergoeden.

Afsluitend
Hoewel de assurantietussenpersoon wel degelijk een beroepsfout heeft gemaakt, hoeft hij de door de man geleden schade niet te vergoeden. Een pyrrusoverwinning. De man heeft uiteindelijk helemaal niets aan de ze overwinning. Wel kunnen assurantietussenpersonen van deze uitspraak leren; zodra de assurantietussenpersoon op de hoogte is van voor de verzekering relevante omstandigheden moet hierop geanticipeerd worden. Dit geldt niet alleen bij het aangaan van de verzekering, maar ook daarna.